De aarde schudde wild en kraste scheuren in steen en ziel. Vochtige ogen, door verdriet ontdaan, schreven angst en woede. Hoe vaak nog? Hoe lang nog?
Op de uitgestrekte kwelder boven Den Andel had de oude vrouw in de diepe vroegte van een zaterdag een groot vuur gemaakt van stuthout en verweerde dossiers. De vale gier en de purperkoet stonden ernaast en wierpen wanhoop en schrijnende verhalen op de vlammen. De wind wakkerde het vuur verder aan, met wantrouwen, onmacht en slopende procedures.
Aan een driepoot boven het vuur hing de oude vrouw een grote koperen pot. Ze vulde die met geweende tranen en verraad.
Na een tijdje begon het brouwsel te koken. Eerst zacht, toen hard.
De damp die ontstond werd een zeer dichte mist, die zich snel en onstuitbaar naar alle windstreken uitbreidde. Akkers, weilanden en boerenbehuizingen verdwenen uit het zicht. Venijnig kroop de mist door de gehuchten, de dorpen en de steden en vulde de scheuren en de kieren van de gekwelde huizen en kerken.
Alles in het Groningerland werd opgeslokt door de hongerige mist. In de ochtend werden de Groningers ermee wakker. Verbaasd werden de gordijnen geopend.
Niemand durfde de deur uit. De enkeling die het toch waagde, zoals opa Siem uit Bedum en een jochie uit Stitswerd, werd nooit meer teruggezien.
De mist bracht een ongekende, naakte stilte, slechts verstoord door de voetstappen van groepen strompelende mannen en vrouwen in camouflagekleding. Om elkaar niet kwijt te raken, waren hun lijven met elkaar verbonden door touwen. De groepen gingen alle kanten op en verdeelden zich rap over de provincie.
Af en toe, op diverse plaatsen, was het gerinkel van glas te horen. De doffe klank van een deur die werd ingetrapt. Een worsteling, een schreeuw. Hier en daar een schot.
Dit ging een week lang zo door, aan het zicht onttrokken door de dichte mist, terwijl het werkzame deel van de burgers noodgedwongen thuis werkte in angst voor de mist en zich niet liet zien op kantoor, werkplaats of boerenhof.
Toen de zware mist na zeven eindeloos durende dagen eindelijk optrok, ontwaakte Groningen in een nieuwe realiteit.
Het gerucht verspreidde snel. Binnen een uur wist elke Groninger wat er was gebeurd.
De verbazing was groot. Op elke straathoek trof men groepjes in het groen geklede personen.
Op ieder overheidsgebouw in de Groninger Ommelanden wapperde de Friese vlag.
