34. Besluit bij de oude dijk

Mascha en Jack hadden de oude gele Opel Ascona uit het zicht achter een bosje geparkeerd, langs de weg tussen Den Andel en Westernieland. Iets verderop lag het oude stukje zeedijk. Het was rond achten op een warme zomeravond. 

Ze waren tegen de bult gaan zitten om te rusten, kijkend naar het westen. Beiden waren erg moe, want ze beleefden een intense tijd. Al enkele maanden waren ze op de vlucht aan de donkere kant van het bestaan. 

Jack was verantwoordelijk voor de koelbloedige moord op getuige Jan Boonham bij Het Sluishuis. Mascha had enkele maanden daarvoor gedeputeerde Govert Draaiman in zijn woning van het leven beroofd. Ook gezamenlijk hadden ze het nodige op hun kerfstok. Samen hadden ze, met iemand anders, een bomaanslag gepleegd op het Noordelijk Aardbevingsmuseum in Winsum. Daarnaast hadden Jack en Mascha meerdere overvallen gepleegd op tankstations in de regio, waaronder – kort geleden – een zeer lucratieve in Westernieland. Ze hadden nooit gedacht dat het zo eenvoudig was om zoveel geld binnen te halen. Met de opbrengst lukte het eenvoudig om te overleven. 

De politie was hen nog steeds niet op het spoor. Met elke dag dat ze vrij en op de vlucht waren, groeide de angst om gepakt te worden. Eerst voelde het voortvluchtige leven als een spannend avontuur, maar de constante blik in de achteruitkijkspiegel begon zijn tol te eisen. 

Jack was, na de moord op Boonham, nooit meer thuis geweest. Slapen deden ze in de Opel. Mascha was al maanden thuisloos, nadat ze de boerderij van haar geliefde Jens Boukema had ontvlucht. Beiden wisten dat de kans dat ze opgepakt zouden worden steeds groter werd, juist omdat ze steeds op pad waren en dus gezien konden worden. 

Jack miste bovendien zijn oude leven, dat – voor hem – een prettige mengeling was geweest van kroegbezoek, schrijven en stevig drinken. Daar was het laatste halfjaar een behoorlijke portie activisme aan toegevoegd. 

Dat activisme had extreme vormen aangenomen. Maar Jack had in het geheel geen spijt van de moord op Jan Boonham. Het slachtoffer was voor hem niet meer dan een toevallig obstakel op een rechtvaardig pad.

Zonder dat ze het wisten, hadden Jack en Mascha in de afgelopen tijd een bijzondere reputatie opgebouwd in het Groningerland. Op Facebook, Telegram en X werden diverse theorieën bediscussieerd, die de vele afschuwelijke gebeurtenissen met elkaar in verband probeerden te brengen. In alle theorieën figureerden een man met een zwarte lange jas en een gleufhoed en een kleinere dame met een rode muts, die in een gele Opel Ascona de provincie Groningen afschuimden. Volgens velen waren het gevaarlijke criminelen die zo snel mogelijk gearresteerd moesten worden. Volgens anderen waren het helden. Die mensen waren ervan overtuigd dat het tweetal geld ontnam van de brandstofmaatschappijen om het eens, op een dag, als compensatie te geven aan de Groningers. Felle discussies waren het gevolg. Waren ze de Groningse Robin Hood en zijn Marian, of eerder de Groningse Bonnie en Clyde?

Feit was dat de kofferbak van de oude Ascona stampvol zat met briefgeld, verkregen uit de overvallen op tankstations. Op de achterbank, verstopt onder oude dekens en slaapzakken, lagen diverse pistolen, een roestige Kalashnikov en doosjes met patronen.

Mascha was al snel in slaap gevallen tegen de bult. Ze snurkte licht. Jack kon de slaap echter niet vatten. Zijn gedachten hielden hem wakker.

‘Het moet anders Mascha,’ zei hij na enige tijd. ‘We kunnen dit niet veel langer volhouden. We hebben een eigen plek nodig om te schuilen. We kunnen niet steeds op pad zijn.’

Mascha reageerde niet en sliep verder.

‘Het is bizar dat we nog niet zijn opgepakt, maar het zal niet lang meer duren voordat ze ons te grazen nemen. We moeten een eigen stek vinden. Een schuilplaats. We moeten de Opel kwijtraken. De fik erin. Niet meer on the road. Nadat we iets gevonden hebben, moeten we ons een tijdje rustig houden. In de luwte liggen. Vervolgens weer terug naar de basis: het goede doel.’

Mascha sliep verder. Ze hoorde niets.

‘De basis,’ zei Jack. ‘Het goede doel. We moeten Groningen redden van de ondergang. We moeten ons losrukken van de ketens die de politiek en het grootkapitaal ons hebben omgelegd. Een revolutie. Ja, het is tijd voor revolutie.’

Mascha was ineens klaarwakker. ‘Revolutie?’ vroeg ze, met een zwaar accent. ‘Revolutie? Yes, I can do revolutie.’

‘Ook jij hebt alle reden om mee te vechten,’ zei Jack. ‘Jij hebt de liefde van je leven verloren, omdat mensen met geld en macht Jens’ land wilden hebben. Je hebt wraak genomen, maar de uitbuiting gaat door. Er is een diepe, sterke onderstroom die we moeten zien in te dammen. Het blijft maar doorgaan. Gaswinning, kerncentrales: het stopt nooit. Tenzij wij het stoppen.’

Mascha kroop tegen Jack aan en geeuwde. ‘Yes, I take revenge but still am angry. And sad. Let’s do revolutie so to stop the people from doing it again.’

Jack stond op. ‘Kom,’ zei hij. ‘We gaan. We gaan nog even bij het tankstation in Molenrij langs. Die hebben we nog niet gehad. Daarna zoeken we een huis voor ons. Een basis. Met al dat geld in de kofferbak kunnen we… kunnen we een tijdje vooruit en ook nog revolutie doen. Ja. Ik zal contact proberen te zoeken met Beweging 59. Ik denk dat Linda wel in is voor wat meer actie. En we hebben Ruud natuurlijk, van onze eigen cel. Maar ik ben het vluchten zat. Ik wil een plek met een bed en een paar flessen whiskey op de plank.’

Mascha stond ook op. ‘Yes, let’s go to Molenrij and then go home.’

‘Yes,’ zei Jack. ‘Then we go home. Wherever that may be.’

33. Afscheid bij laagwater

Dertien vale gieren stonden in een ruime kring rond het ontzielde lichaam van de oude zeearend, op de kwelder boven Den Andel. Ze waren gekomen om hem de laatste eer te bewijzen. Het was avond, rond een uur of zes. Het had gedurende de dag geregend en gewaaid. Nu viel de wind weg en trok de lucht langzaam open, een flauw zonnetje openbarend. 

Buiten de kring, op een meter of vijf verwijderd, stond de oude vrouw van de kwelder. Ze huilde zacht en mompelde klanken en woorden van lang geleden. 

De arend lag op zijn buik. Zijn vleugels lagen gespreid op de grond, alsof hij de aarde probeerde te omarmen. Zijn kop was naar het westen gekeerd. Hij was de dag ervoor gestorven, in de middag, tijdens een huiswaartse vlucht.

Een van de gieren stapte naar voren en pikte aan een veer op zijn rug. Hij werd sissend door de anderen tot de orde geroepen. 

Een andere vale gier, degene die al maanden rond vloog boven het Groningerland en de oude arend op haar vele tochten had leren kennen, stapte naar voren.   

‘Samen waren we één,’ zei ze zacht. ‘Samen brachten we de lijnen in kaart. Wat hij zag, voelde ik aan, en andersom. Hij twijfelde wel eens. Dan uitte hij diepe gedachten over oorzaak en gevolg. Zinvolle denkstromen, want ik twijfelde ook. Hij voelde zich al een tijdje niet zo goed. De seizoenen waarin hij kon vliegen, raakten op. Of dit door de vele lijnen kwam, of dat de diepe kleuren het hebben versneld, is ongewis. Ik zal hem deerlijk missen, als een nest waarin het veilig schuilen is.’

Het viel stil. Af en toe stapte een gier naar de arend, overmand door instinct en nieuwsgierig naar het kadaver. De onbandige werd steevast teruggefloten; het was niet de bedoeling de arend als avondmaal te nuttigen.

De oude vrouw van de kwelder stapte voorzichtig in de kring. Ze knielde bij de arend en aaide het stijve, koude lichaam. 

Ze schoof haar dunne, bottige handen onder zijn vleugels en tilde hem op. Met de arend in haar armen liep ze langzaam naar het noorden, richting de waterlijn. De vale gieren volgden haar, onhandig lopend over de kwelder.

Bij de rand van het land aangekomen, stapte ze tot haar knieën in de zee en legde de arend met een voorzichtig duw in het water. Het was eb. De arend zakte langzaam naar beneden, terwijl hij door de zee werd meegenomen. 

Toen het lichaam niet meer zichtbaar was, vlogen de vale gieren weg, richting het zuiden.

De oude vrouw bleef alleen achter op de kwelder. Ze zou zijn scherpe ogen en zijn unieke perspectief sterk gaan missen.

32. Nieuws!

Gewapende overval tankstation Westernieland

WESTERNIELAND – Afgelopen donderdagavond is in het Groningse Westernieland een tankstation overvallen. De politie is op zoek naar twee verdachten.

De overval vond donderdag vlak voor sluitingstijd plaats. De politie meldt dat rond 20:45 een tweetal gewapende en gemaskerde personen naar binnen gingen en een aanwezige medewerker hebben bedreigd met een vuurwapen. Er was verder niemand anders aanwezig. Of de overvallers geld hebben buitgemaakt, is onbekend.

De politie is op zoek naar een man en een vrouw. De man droeg een lange zwarte jas, een zwarte broek met krijtstreep en een gleufhoed. De vrouw was in het zwart gekleed en droeg een rode muts. Beiden droegen mondmaskers en hebben een lichte huidskleur. De overvallers reden weg in een gele Opel, type Ascona, die een opmerkelijk pruttelend geluid maakte en blauwe rook verspreidde. De politie vraagt direct contact op te nemen als de verdachten of de auto worden gezien. De politie adviseert in geen geval zelf actie te ondernemen richting de verdachte personen.