50. Op de N-2

De vale gier vloog brede cirkels boven de Groninger Emmapolder. Beneden, aan de rand van de Waddenzee, lag het Govert Draaiman Space Center, dat in korte tijd uit de grond was gestampt om Groningen een ‘Nieuw Begin’ te geven: een nieuwe toekomst, met als doel de ellende die de Groningers ervoeren als gevolg van de gaswinning, te doen vergeten. 

Op lanceerplatform A stond een hoge tweedehands raket, de N-2, die door het afgelasten van het Sovjet-Russische maanprogramma in de jaren zeventig in een loods was beland en een aantal maanden geleden naar Groningen was gehaald. De antieke behuizing was schoongemaakt, ontroest en van een nieuwe lik verf voorzien. Het gevaarte glom nu in de kleuren van de Groninger provincievlag. 

Momenteel werd de laatste hand gelegd aan de computertechniek die de maanvlucht mogelijk zou moeten maken. Mede om kosten te besparen, werd de technische kant simpel gehouden. De gemiddelde mobiele telefoon in de broekzak van de Groninger beschikte over veel meer rekenkracht dan de computers die de Amerikaanse maanvluchten in de jaren zestig en zeventig hadden geregeld; als het toen, meer dan vijftig jaar geleden, lukte met minimale computerkracht, dan zou het nu ook moeten goedkomen. Meer hardware en meer software zouden het aantal mogelijke kwetsbaarheden alleen maar doen toenemen, zo was de filosofie. Met een paar USB-aansluitingen in de raket zouden de Groninger ruimtevaarders eenvoudigweg hun mobieltjes kunnen inpluggen en voilà: ze beschikten over een heuse boordcomputer. 

Na een barre selectieprocedure was het gelukt om zes ‘grunnauten’ over te houden. Drie voor de eerste maanvlucht en drie als achtervang en bemanning voor de tweede missie. Of er nog meer ‘grunnauten’ zouden komen voor vervolgvluchten, was onduidelijk. Dit zou afhangen van de bereidheid van de Haagse politiek om de bevingsgedupeerden te compenseren. Dat dergelijk compensatiegeld niet rechtstreeks ten goede kwam aan de gekwelde burgers, maar besteed werd aan projecten waar niemand op zat te wachten, leidde nog zelden tot enige discussie.

De vale gier verkleinde haar cirkels in meerdere rondes en landde op de top van de raket, op een hoogte van dik honderd meter. Op het moment dat ze landde, trilde de raket licht en viel er een boutje naar beneden. Met een harde tik kwam het op de grond terecht.

In de verte, uit het westen, kwam een zwerm drones. Tien in totaal. Ze vlogen rond de raket en over de gebouwen van het ruimtevaartcentrum. De gier herkende ze niet als wonderen van de moderne techniek. Ze nam ze waar als vreemde vogels die ze niet eerder had gezien. Ze was op haar hoede, omdat ze niet wist of de zoemende vogels met hun gekke draaiende vleugels als vriend of als vijand bestempeld moesten worden. 

Na een minuut of tien rondgevlogen te hebben, vertrok de zwerm weer. Ze vlogen richting het noordwesten, naar Schiermonnikoog en Ameland. 

De gier vloog hen achterna, nieuwsgierig naar hun volgende doel.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *