21. Rupert gaat door

Maartse buien uit noordwestelijke richting geselden de Groninger Emmapolder. Te midden van deze laatste uitwassen van de winter, op de oprit van de boerderij die van Jens Boukema was geweest, stond een twintigtal genodigden, in winterjas en voorzien van muts of pet, verkleumd bij een informatiebord dat op palen was geplaatst. Over enkele minuten zou het worden onthuld, door het wegtrekken van een zwart doek. Bij de boerderij zelf, ongeveer dertig meter verderop, stond een grote gele graafmachine. Het gevaarte was voorzien van een sloophamer, klaar om Boukema’s voormalige opstallen met de grond gelijk te maken.

Naast een klein podium voorzien van microfoon en enige versterking, dat was opgesteld voor het te onthullen bord, stond Rupert, de zoon van de kortgeleden dood aangetroffen gedeputeerde Govert Draaiman. Hij praatte zacht met boer Bent Bykema. Rondom het podium stonden verder drie beveiligers, allen kortgeknipte mannen die eender waren gekleed in een zwarte broek, een zwarte jas en zwarte schoenen. Ze hielden het bescheiden publiek en de omgeving nauwlettend in de gaten. Ondanks het bewolkte weer droegen ze een zonnebril. Ze hadden alle drie een wit oortje in, waarvan het kabeltje krullend als een fijn telefoonsnoer ergens in hun wollen jas verdween.

Rupert oogde grauw, vermoeid en bedrukt. De moord op zijn vader had zichtbaar zijn sporen nagelaten. Hij was diep geschokt door de gebeurtenissen, en zeker ook door de manier waarop zijn vader aan zijn einde was gekomen. Hij had een hechte band met hem gehad. Maar die band was verbroken, door een schot met een oud jachtgeweer. 

Aanvankelijk gingen de gedachten uit naar een jammerlijk ontspoorde overval. Al snel doemde echter het scenario op van een meedogenloze liquidatie. Onlangs volgde opnieuw een schok, omdat de moord op Govert Draaiman was opgeëist door iemand of een groep die zich ‘Beweging 59’ noemde. De brief met uitgeknipte en opgeplakte letters, die breed was uitgemeten in de regionale en landelijke pers, had veel beroering teweeg gebracht. Was de moord een daad van terrorisme? Of was de brief een volstrekt misplaatste grap?

Het onderzoek naar de dood van zijn vader had nog niets opgeleverd. Om het zekere voor het onzekere te nemen, had Rupert beveiligers toegewezen gekregen. Ook hij was immers politiek actief, als wethouder van de gemeente Wad en Klei, en bovendien was hij nauw betrokken geweest bij zijn vaders bestuurlijke reilen en zeilen. Sterker nog: deze week was bekend geworden dat Rupert de gemeentelijke politiek zou verlaten, en al over enkele weken zijn vaders positie als gedeputeerde Economie, Mijnbouw en Grond zou overnemen. Rupert was zelf met het plan daartoe gekomen, omdat hij vastbesloten was het werk van zijn vader voort te zetten. 

Hij hoopte dat hij straks, tijdens zijn speech bij de onthulling van het bord, zijn emoties in bedwang zou kunnen houden. Hij werd soms onbedwingbaar heen en weer geslingerd door gevoelens van verdriet, boosheid, angst en vastberadenheid. Dat waren echte emoties, recht uit het hart, waarvan Rupert wist dat ze hem politiek gezien goede diensten konden bewijzen, mits ze niet volledig ontspoorden. Op openbare bijeenkomsten zoals deze moest hij niet te bang zijn om zijn gevoelens te tonen, maar, zo stelde hij het zich voor, wel steeds met een voet boven de rem. 

Rupert wisselde nog enkele woorden met boer Bykema, van wie hij een bemoedigende klop op de schouder kreeg. Hij betrad het podium en tikte met zijn rechterwijsvinger op de microfoon, die bleek te werken.

‘Dames en heren, geachte genodigden, beste Groningers. Vandaag schrijven we geschiedenis. Een geschiedenis, die leidt naar een prachtige toekomst voor Groningen. Naar een toekomst voor Nederland. Naar een toekomst voor de mensheid. We schrijven vandaag geschiedenis omdat over enkele ogenblikken de werkzaamheden zullen starten die uitvoering geven aan de visie van…’ 

Rupert sloot zijn ogen, slikte, en ging weer verder.

‘… Werkzaamheden die uitvoering geven aan de visie van Govert Draaiman om het door aardbevingen getergde Groningen een nieuw levensdoel te geven. Een inspirerend vooruitzicht. Een nieuw begin, zoals Govert, mijn vader…’ 

Een traan viel op de microfoon.

‘… Een nieuw begin, zoals mijn vader Govert Draaiman dit voor Groningen en de Groningers heeft nagelaten. Helaas zal mijn vader de voltooiing van zijn plan niet mee kunnen maken. Hij is, zoals u weet, op brute wijze vermoord. Vermoord, mogelijk, om zijn rol in de Groninger gaswinning, ook al heeft hij zich altijd tot het uiterste ingespannen om op te komen voor de belangen van de gedupeerden. Ik sterk mij door de gedachte dat onze overheid alles in het werk stelt om de dader of de daders op te sporen en te berechten.’

Ruperts toon was nu vast en zeker.

‘Vanuit hier, vanuit de Groninger Emmapolder, stijgen over enige tijd raketten op om satellieten rond de aarde te brengen en om mensen naar de maan, naar Mars en naar de sterren te laten reizen. Dat is het nieuwe begin voor Groningen. De selectie van astronauten is lokaal al in volle gang, want, zoals mijn vader dit voor zich zag, er zal op iedere bemande vlucht een Groninger meegaan. Maar om zover te kunnen komen, moeten we de mouwen opstropen en hard aan de slag gaan. De boerderij waar we nu bij staan, wordt als eerste gesloopt om ruimte te maken voor het plan. Een nuttige, maar ook symbolische handeling. De boerderij, zoals helaas vele objecten in het mooie Groningen, toont de nodige sporen van bevingsschade. Door het te slopen, wissen we de schade en starten we met een schone lei. Als al het sloopwerk dat gedaan moet worden gereed is, gaan de spades in de grond om op te bouwen. Om de lanceerbasis en alles wat erbij hoort, te realiseren. Beste mensen, laat ons niet langer dralen. We hebben werk te verrichten. Zodra de sloop van de boerderij begint, zal ik het bord onthullen met de naam van het ruimtevaartcentrum dat we gaan bouwen.’

Rupert knikte naar een man met een rode helm en een reflecterend hesje die voor hem stond. De man sprak enkele woorden in een portofoon, waarna de graafmachine werd gestart. Terwijl even later de sloophamer zich in de voorgevel van het voorhuis boorde, trok Rupert aan een koord waardoor het zwarte doek van het bord viel. Op het bord was een visuele impressie te zien van het te bouwen ruimtevaartcentrum, met in grote letters de tekst:

DE REIS IS BEGONNEN – HIER BOUWT GRONINGEN AAN EEN NIEUW BEGIN

HIER KOMT HET NATIONALE 

‘GOVERT DRAAIMAN SPACE CENTER’

Het applaus van de aanwezigen was nauwelijks hoorbaar door het geluid van de sloophamer en het vallende puin. Rupert stapte van het podium af en schudde handen. Fotografen werkten hard om alles vast te leggen.

Over de naam van het ruimtevaartcentrum was lang gediscussieerd. Diverse opties hadden de revue gepasseerd, zoals het ‘Ommelander Space Center’ en het ‘Ede Staal Steern Centrum’. Uiteindelijk, na een emotioneel pleidooi van Rupert, werd gekozen voor een vernoeming naar zijn vader.

Hoog in de lucht cirkelden een oude zeearend en een vale gier. Nadat de laatste muur van het voorhuis was geslecht, vlogen ze naar de kwelder boven Den Andel, om verslag te doen aan de oude vrouw. 

20. Knippen en plakken

Tijd voor een borrel, jongens. Ik denk dat we trots mogen zijn.’ Tevreden keek Kevin de groep rond. Samen met Jack, Linda, Hajo en Gerard stond hij bij de stamtafel van stille kroeg ‘Bie Pompe’ in Den Andel. Op de tafel, tussen lokale kranten, foldermateriaal, scharen en lijm, lag het resultaat van een avondje gestaag doorwerken: de brief waarmee Beweging 59 de moord op gedeputeerde Govert Draaiman opeiste. Buiten bracht een stevige noordwestelijke wind venijnige kou.

‘We gaan er echt mee door?’ vroeg Gerard. Hij droeg zijn lange haar, dat hier en daar begon te grijzen, inmiddels in een paardenstaart.

Linda, zoals altijd gekleed in legerbroek en een strak zittend zwart shirt, keek verbaasd. ‘Natuurlijk gaan we door,’ zei ze. ‘Alles voor de goede zaak.’

Hajo zette zijn rode baseballpet recht op zijn hoofd en liep naar de bar. ‘Rondje van de zaak, mensen. Jij een whisky, Daniel?’ Jack knikte met een brede glimlach. ‘Ik zou niet weten wat anders,’ zei hij. 

‘Ik ben heel blij met onze aanpak,’ zei Kevin. ‘Het oogt klassiek, maar het heeft ook iets jeugdigs. Daar kunnen de forensische experts zich eens goed in vastbijten. Kom, laten we toosten. Vandaag schrijven we historie. Of, beter gezegd: vandaag knippen en plakken we geschiedenis!’

Stop uitbuiting wingewest Groningen!! De dood van Draaiman is een waarschuwing van beweging 59

19. Een gevaarlijk spel

Ik kan er met mijn hoofd nog steeds niet bij,’ zei Gerard. ‘Kan het echt niet een uit de hand gelopen roofoverval zijn geweest?’ 

‘De politie sluit het niet uit,’ zei Kevin. ‘Maar er zijn geen aanwijzingen dat er iets uit de woning is weggenomen. Niets in de woning lijkt verstoord. Ze tasten nog volledig in het duister, zo begrijp ik, maar alles lijkt te wijzen op een koelbloedige afrekening.’

De vijf van Beweging 59 – Kevin, Gerard, Jack (Daniel), Hajo en Linda – waren op een zondagmiddag bijeengekomen in de stille kroeg ‘Bie Pompe’ in Den Andel om de schokkende gebeurtenissen te bespreken die zich onlangs hadden afgespeeld in een woning in het Groningse Noorderpark. Op het tafeltje waaraan ze zaten, stonden drie koppen koffie, een kop thee en een glas whisky. Buiten was het zacht. Het voorjaar won stilaan terrein.

‘Wanneer heb je die rechercheur gesproken?’ vroeg Linda.

‘Hij kwam drie dagen geleden langs voor een knipbeurt,’ zei Kevin. ‘Hij wou het kort, de oren vrij en de bakkebaarden bijgewerkt. Ineens begon hij te praten over de zaak. Hij deelt wel eens vaker informatie over politieonderzoek. Dat behoort hij natuurlijk niet te doen, maar goed. Ik sluit mijn oren er niet voor. En in dit geval al helemaal niet.’

‘Ik zag gisteren zijn zoon Rupert op de televisie,’ zei Hajo. ‘Nog helemaal in shock over de dood van zijn vader.’

‘Het was wel duidelijk dat Govert Draaiman vijanden had, maar zulke vijanden had toch niemand verwacht,’ zei Gerard. ‘Jezus, doodgeschoten met een jachtgeweer. Wie verzint zoiets. Ze hadden het wapen dus gevonden?’

‘Ja,’ zei Kevin. ‘Die was achtergelaten in de hal van Draaimans woning. Glimmend gepoetst. Een oudje, zo begreep ik. Stond nergens geregistreerd.’

Een tijdje keken de vijf leiders van Beweging 59 zwijgend voor zich uit. De omstandigheden rond Draaimans dood vergden duidelijk de nodige verwerking.

‘Ik wil een ding zeker weten,’ zei Kevin. ‘Namelijk of iemand van ons het heeft gedaan. Als dat zo is, dan denk ik dat we moeten stoppen. Dan neem ik althans geen verantwoordelijkheid meer voor de groep.’

Zowel Gerard, Linda, Hajo als Jack verzekerden Kevin dat ze helemaal niets met Draaimans dood te maken hadden.

‘We moeten denk ik wel bespreken wat voor effect dit heeft op onze groep,’ zei Gerard. ‘Ik kan me voorstellen dat de politie nu extra alert is. Er zal van alles en nog wat worden afgetapt. Voor je het weet komen ze bij ons uit.’

‘We hebben nog niks gedaan,’ zei Linda. ‘Laat hen ons maar op het spoor komen. Als blijkt dat we nog slechts een praatclubje zijn, zullen ze ons weer met rust laten.’

‘De kans dat de politie ons nu ontdekt lijkt me nihil,’ zei Kevin. ‘Tenzij we als groep juist ontdekt willen worden natuurlijk.’

Iedereen keek Kevin onbegrijpend aan, behalve Jack. Die begon onbedaarlijk te lachen. ‘Als jij bedoelt wat ik denk, dan denk ik dat we ons onbedoeld op de kaart kunnen zetten,’ zei hij, toen het lachen eindelijk was gestopt.

Kevin knikte. ‘Inderdaad. We hebben een unieke kans, als we willen.’

Gerard, Hajo en Linda hadden geen idee waar de twee op doelden. ‘Sorry jongens,’ zei Hajo. ‘Dit gaat mijn pet even te boven.’ 

‘Het is simpel,’ zei Jack. ‘We kunnen ons als verzetsbeweging voor eens en voor altijd voor het voetlicht brengen, als we de moord op Govert Draaiman gaan opeisen. Als we naar buiten gaan brengen dat wij de aanslag op zijn leven hebben uitgevoerd.’

Het viel stil. Gerard was duidelijk geschokt. ‘Dat kan toch niet,’ zei hij. ‘We hebben er niets mee te maken. We hadden ook nog eens afgesproken geen geweld tegen personen te gebruiken.’

Linda begon te glunderen. ‘Dit is werkelijk briljant!’ zei ze. ‘Ik zie het helemaal voor me!’

‘We gebruiken geen geweld tegen personen,’ zei Kevin. ‘Dat is in het geval van Draaiman ook niet gebeurd. Althans, niet door ons. We claimen het alleen maar. Zo worden we in een klap een factor om rekening mee te houden.’

Hajo knikte. ‘Het wordt spannend als ze ons vinden,’ zei hij. ‘Dan kan het natuurlijk een naar staartje krijgen.’

‘Het mooie is dat er geen enkel bewijs is dat naar ons persoonlijk wijst,’ zei Kevin. ‘We hebben immers niets met de moord te maken. Als we onverhoopt worden opgepakt, zal snel blijken dat niemand van ons verantwoordelijk is voor de dood van Draaiman. We zeggen dan dat we de moord op onbezonnen wijze ten onrechte hebben opgeëist. Men zal het uiteindelijk opvatten als een onsmakelijke kwajongensstreek. Daarna beginnen we gewoon weer opnieuw, onder een andere naam. Als de politie de echte dader te pakken krijgt, zonder ons te hebben gevonden, moeten we maar zien hoe het verder uitspeelt. Maar zolang ze ons niet hebben gevonden, en totdat de werkelijke schutter is gepakt, zullen we gevreesd worden. Wie weet wat we wel niet voor elkaar kunnen krijgen. We kunnen zo een ongekend sterke onderhandelingspositie creëren.’

Gerard zuchtte. Een riskant spel, dacht hij. Maar ook een uniek spel. Hoe zoiets uitpakt, weet niemand. Een spel zonder regels. Hij dacht aan het liedje Dangerous Games  van Shirley Bassey. And in this game, there aren’t any rules / For rules are made for fools. Maar goed: wie is hier de gek?

‘Het is wel raar,’ zei Gerard. ‘Want als wij de moord opeisen, dan leidt dat de aandacht af van de echte dader. Of het gaat in elk geval de zoektocht naar de schutter bemoeilijken. Dat is natuurlijk precies wat we willen, maar we laten dan dus wel een moordenaar vrij rond lopen.’

‘Ieder zijn taak,’ zei Linda. ‘Dat is niet ons probleem.’ Deze korte analyse werd uiteindelijk door iedereen gedeeld.

‘Als we dit gaan doen, dan moeten we snel handelen,’ zei Hajo. ‘Voor je het weet hebben ze de echte dader. We moeten zo snel mogelijk een manier vinden om de media te melden dat wij, Beweging 59, de aanslag op Draaiman opeisen. Natuurlijk zonder dat dat werkelijk naar ons persoonlijk kan leiden.’

‘Hier gaan we nog even verder over praten,’ zei Kevin. ‘We moeten in ieder geval heel voorzichtig zijn. Niets mag naar onze personen leiden, inderdaad. Hoe het ook bij de media komt, we moeten uitkijken voor vingerafdrukken, huidschilfers, haren, verzin het maar. We mogen geen sporen laten rondslingeren. Kijk heel goed uit voor camera’s, ook van burgers. Ik hoor nog wel eens wat van die rechercheur die ik knip. Een foutje is heel snel gemaakt.’

Jack sloeg zijn whisky achterover en zette het glas met een klap op tafel. ‘Heerlijk dit,’ zei hij. ‘Eindelijk actie!’