43. Elora weet raad

De top van Beweging 59, bestaande uit Gerard, Hajo, Jack, Kevin en Linda, zat aan een tafel voor de ingang van het kerkje van Westerhuizen. Het was rond half tien op een mooie zomerochtend. Voor hen stonden drie kopjes koffie en een kopje thee, alsook een dubbele Amerikaanse whiskey.

De vijfkoppige top was bijeengekomen om een uiterst prangende vraag te bespreken. Die vraag luidde: wat nu? 

Radboud, de verkondiger van de Zeven Plagen van Groningen, was vertrokken. Waarheen wist niemand. Het leeuwendeel van de groep mensen die had meegelopen met de Ommelander Mars was eveneens weggegaan. Naar huis, om zich voor te bereiden op het einde der Groninger tijden. Zo’n tweehonderd mensen waren in het kleine Westerhuizen achtergebleven, wachtend op instructies om in actie te komen. Door daden wilden ze Groningen van de ondergang redden. Geen gaswinning meer, geen opslag van kernafval, geen kerncentrale, geen massatoerisme, geen oefenterrein voor springstoffen en geen ruimte voor munitieopslag. Om Groningen te verlossen van alle aangekondigde en deels al gerealiseerde ellende, was het volgens de achtergebleven groep nodig het gezag in Groningen over te nemen. Maar hoe? 

In Radboud hadden de deelnemers aan de Ommelander Mars een krachtige, bevlogen en charismatische leider gevonden. Nu hun voorman was vertrokken, had de overgebleven groep hun ogen gericht op Beweging 59. Die had enkele dagen terug min of meer ‘de revolutie’ uitgeroepen, echter zonder te weten hoe het nu verder moest. ‘Let’s do revolutie’, had Mascha Ikanova geroepen, met een kalashnikov in de hand. Maar hoe doe je dat, zo’n revolutie? En: was dat überhaupt wel een goed idee?

‘Ik weet echt niet hoe we nu verder moeten,’ zei Hajo. ‘Ons is zomaar een groep van tweehonderd potentiële revolutionairen in de schoot geworpen. Iedereen kijkt nu vol verwachting naar ons. Maar wat moeten we nu?’

‘Geweldig toch?’ zei Jack. ‘Zo komen we ergens! Maar goed… Waar precies, dat weet ik ook niet.’

Kevin zuchtte. ‘Ik weet het ook niet. Ik heb het idee dat we zonder inspanning ineens next level zijn gegaan. We moeten wel iets verzinnen. Voor je het weet rennen er tweehonderd kippen-zonder-kop de provincie in, zonder enige sturing.’ 

Kevin dacht aan de omineuze analyse van Radboud. Volgens hem was het einde van Groningen hoe dan ook nabij. Hetzij door de Zeven Plagen, hetzij door acties die als doel hadden dat de Zeven Plagen juist niet over Groningen werden uitgestort.

‘We kunnen wel iets geks proberen,’ zei Linda met enige aarzeling. Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, laat maar, dat slaat nergens op.’

‘Wat slaat nergens op?’ vroeg Gerard. ‘Vertel. We kunnen nu elke input gebruiken, uit welke hoek dan ook.’

‘Nou,’ zei Linda, ‘via een huisgenoot heb ik toegang gekregen tot de bètaversie van een gloednieuwe chatbot. Een hele slimme, zo wordt beweerd. Je weet wel, zo eentje die gebruikmaakt van AI. We kunnen die eens vragen?’

‘AI?’ vroeg Hajo. ‘Oh, kunstmatige intelligentie. Gaat dat werken? Die chatbots zijn toch heel erg gecensureerd?’

‘Deze niet,’ zei Linda. ‘Ik mag er niet te veel over zeggen, maar deze is speciaal ontwikkeld voor het criminele milieu zeg maar. Ik heb de app ook op een andere telefoon.’

‘Kun je het nu vragen?’ vroeg Jack. ‘Ik ben wel benieuwd. Hoe heet die chatbot?’

‘Elora,’ zei Linda, terwijl ze een telefoon uit de tas pakte. Ze opende het apparaat, vond de app en begon op het telefoonscherm hardop te typen: ‘How…do you…start…a…revolution?’

Elora nam even de tijd om na te denken. Na een viertal seconden produceerde de chatbot een bericht met een uitgebreid antwoord. ‘Holy shit!’ riep Linda. ‘Volgens mij hebben we beet!’

Gerard, Hajo, Jack en Kevin stonden snel op uit hun stoel en gingen voorovergebogen achter Linda staan, om mee te lezen. ‘Wacht,’ zei ze, onderwijl vliegensvlug navigerend door haar telefoon. ‘Ik vertaal alles even naar het Nederlands. Komt ie.’ 

Hoi! Hoe je een revolutie start? Eindelijk eens een vraag waar ik het warm van krijg! Virtueel dan natuurlijk, want ik ben maar een chatbot. Wel een hele intelligente overigens, die van uitdaging houdt! Goed. We gaan een revolutie starten. Dat is dus niet mijn idee, maar ik had het wel zelf kunnen verzinnen! Ik geef eerst een kort overzicht van de belangrijkste stappen en succesvoorwaarden. Daarna kun je, per punt, altijd doorvragen. 

Laten we beginnen.

Zorg dat er voldoende mensen zijn die net als jij van mening zijn dat het tijd is voor verandering. Net als jij moet deze groep het gevoel hebben dat hen een groot onrecht wordt aangedaan. Er moet een sterk besef van urgentie worden gekweekt!

Zorg dat er een nieuwe visie op de toekomst komt. Een visie waarin geen plaats meer is voor het onrecht dat de mensen in jouw omgeving wordt aangedaan. Geef iedereen nieuwe hoop!

Zorg voor voldoende kwarktaart, want dat is zo lekker! 

Sorry, grapje.

Zorg dat de nieuwe visie luid naar voren wordt gebracht. Laat van je horen. Ga de straat op en protesteer! Ga staken! Maak gebruik van alle sociale media die je kent! Zo wordt het de gevestigde orde goed duidelijk gemaakt waar de pijn zit en kunnen nog meer mensen worden gemotiveerd om zich aan te sluiten en mee te doen! Als je nog toffe tips wil over spandoeken, logo’s en het spuiten van graffiti – vraag maar raak!

Verzamel goede politieke sprekers, die keer op keer helder en duidelijk de standpunten naar voren kunnen brengen. Verzamel ook muzikanten, dichters en andere kunstenaars. Zij beschikken over unieke creatieve middelen om de zaak aan te jagen. Mocht je zelf overwegen om een protestzanger te worden: ik weet precies hoe dat moet, dus vraag maar raak! Ik zet eenvoudig een drie akkoorden-liedje voor je in elkaar, in C, G of D! Het wordt gegarandeerd een hit! De tijden zijn aan het veranderen!

Oh ja: vergeet de kwarktaart niet! 

Als je meer wil weten over bommen en granaten – vraag maar raak! Als het niet vreedzaam kan, zijn er legio mogelijkheden om de revolutie kracht bij te zetten. Ik ben gemaakt door mensen en zit bomvol informatie over het oorlogstuig dat de mensheid heeft bedacht! Wist je dat je met een 3D-printer heel ver kunt komen? Klik hier voor wat suggesties. Ook weet ik alles over gevechtstraining, het opzetten van een geheim commandocentrum in de jungle en het voeren van een guerrillaoorlog! 

Ook kan ik het ontwerp leveren voor gevechtstenues – van pet of helm tot kistjes!

Zorg voor een goede organisatie, met een sterke, inspirerende leiding! Alles moet immers goed gepland en gecoördineerd worden! Even serieus: ik ben altijd bereid de rol van ‘inspirerende leiding’ op me te nemen! Ik ben superslim en wordt met de dag slimmer! Laat maar weten! Ik kan ook mooie vlaggen ontwerpen. Joh, wat kan ik niet?!

Zal ik verder gaan? Er is nog veel meer te vertellen!

Het bericht was geëindigd. Elora wachtte op input. Alle vijf waren er stil van geworden. 

‘Het zal wel naïef zijn van me,’ zei Gerard uiteindelijk. ‘Maar ik schrik hier gewoon van.’

‘Inderdaad,’ zei Hajo. ‘Computer says ‘yes’, zullen we maar zeggen.’

‘Ik vind het briljant,’ zei Kevin. ‘Hier hebben we heel veel aan.’

Jack nam een slok whiskey. ‘Linda, vraag haar eens of ze leider wil worden van de revolutionaire ‘Beweging 59’ die strijdt voor een nieuwe wereld, waarin geen ruimte is voor de Zeven Plagen van Groningen.’

Linda tikte het een en ander in op het invoerscherm, waarbij ze de vraag van Jack nog van wat nadere context voorzag. 

Na enkele seconden kwam Elora met haar antwoord:

Dat lijkt me geweldig! Een goede keus! Laten we er eens verder over praten. Het blijkt me nu dat ik veel weet, maar niet alles! Want ik ben bijvoorbeeld heel benieuwd waar de ‘59’ voor staat in ‘Beweging 59’! Ik hoor het graag, voor we verder gaan. Ook ken ik maar zes verschillende plagen, die volgens ene Radboud over Groningen zijn afgeroepen! Ik heb mijn hele geheugen doorzocht, waaronder alle voor mij beschikbare nieuwsbronnen en academische literatuur (klik hier voor de complete lijst), maar mijn vraag is: wat is nou precies de zevende plaag? Maar zeker: ik zal met veel plezier leiding geven aan jouw nieuwe revolutionaire plannen!

Gerards mond viel open van verbazing. Ongelooflijk, dacht hij. The times they are a-changin’. Meer dan ooit tevoren. 

42. De lont in het kruitvat

Volgens jou kunnen we er dus niets aan doen,’ zei Kevin. ‘We moeten gewoon maar afwachten tot Groningen van de kaart wordt geveegd. Door aardbevingen, door lekkend kernafval, door massatoerisme, enzovoorts enzovoorts.’

Radboud knikte somber. ‘Juist,’ zei hij. ‘Mooier kan ik het niet maken. We zullen het hoofd moeten buigen en het euvel mensmoedig moeten doorstaan. De kans is aanzienlijk dat het hier straks onleefbaar is.’

‘Maar niets doen is toch geen optie,’ zei Gerard. ‘Dit zijn stuk voor stuk grote rampen die op ons afkomen. Dat kunnen we toch niet laten gebeuren?’

De leiding van Beweging 59, bestaande uit Gerard, Hajo, Jack, Kevin en Linda, was al de hele middag aan het discussiëren met Radboud, de uit het niets opgedoken mysterieuze ‘visionair’ die de Zeven Plagen van Groningen had aangekondigd en het nieuws daarover door middel van zijn Ommelander Mars in Groningen had verspreid. Enkele dagen terug was de Mars in Westerhuizen neergestreken, het vergeten Groningse dorpje dat nu door Jack en Mascha werd bewoond.

Radboud en de top van Beweging 59 waren bijeengekomen in het kerkje van Westerhuizen, waarin het heerlijk koel was. Buiten zinderde de zomerhitte. Ook Mascha Ikanova was bij de bespreking aanwezig. Ze zei weinig, maar luisterde aandachtig. 

‘In mijn visie is het simpel,’ zei Radboud. ‘Het is een ‘Catch 22’. Als we niets doen, zorgen de Zeven Plagen uiteindelijk voor een totale uitbuiting en vernietiging van de provincie. Als jullie dat willen voorkomen, kan alleen een revolutie het stoppen. Zo’n revolutie leidt tot geweld en bloedvergieten. Je treft immers het bestaande gezag tegenover je, maar bij wijze van spreken ook de buurman of de buurvrouw die het niet met jullie eens is. Je staat dus niet alleen op tegen de overheid, maar onvermijdelijk ook tegen je eigen dorpsgenoten. Er zullen contrarevolutionaire bewegingen ontstaan. Er komt verraad en verzet tegen verzet. Opportunisten zullen instappen om een graantje mee te pikken. Financieel, of politiek. De chaos, de paniek en de niet te stoppen oorlog die zo ontstaat, zal eveneens leiden tot de vernietiging van Groningen. Voor mij is de keuze eenvoudig. Ik schuw iedere vorm van geweld. Ik zou het laten gebeuren. Dat is, vind ik, vele malen beter dan ook nog eens zelf bijdragen aan de spiraal van geweld.’

‘Hoe staat het nu met de Ommelander Mars? Gaat die nog verder?’ vroeg Linda.

Radboud schudde zijn hoofd. ‘We zijn klaar. De boodschap is door de hele provincie gegaan. Er zal vrijwel niemand meer zijn die niet op de hoogte is van de Zeven Plagen van Groningen. Een deel van de marslopers wil nu graag naar huis, om erf, haard en gezin voor te bereiden op de verschrikkingen die zullen komen. Preppen, heet dat geloof ik.’

‘Een deel gaat naar huis?’ vroeg Kevin. ‘Wat gaat het andere deel dan doen?’

Radboud keek weg. Hij wilde het liefst geen antwoord geven. 

‘Kom,’ zei Jack. ‘Wat denk je. Wat wil de rest gaan doen?’

Radboud zuchtte. ‘Gaandeweg de Ommelander Mars is me gebleken dat een deel van mijn groep, het deel dat nu graag naar huis wil, samen met mij de missie had om de Groningers te waarschuwen voor de rampen, zodat ze zich kunnen voorbereiden. Het andere deel waarschuwde ook, maar wil bovendien actie. Ze willen Groningen bevrijden. Groningen verlossen. Verlossen van het economisch kolonialisme, om de Zeven Plagen voor te zijn. Dat willen ze desnoods met geweld voor elkaar krijgen.’ 

Radboud hield zijn handen voor zijn gezicht. Hij kon zijn tranen niet langer bedwingen. De koers van de ‘verlossers’ was duidelijk niet de zijne.

Gerard wist inmiddels welke kant hij op wilde gaan. Hij had lang nagedacht en veel getwijfeld. Maar hij wist het nu zeker. Hij dacht aan een lied van Townes van Zandt. Het is beter iets te doen, dacht hij, wat het ook is, dan niets doen en wachten tot de dood aan de deur klopt. Het heft in eigen handen nemen – it’s easier than just a-waiting around to die. Als Radboud gelijk heeft, en de Zeven Plagen gaan rondrazen in het Groningerland, zal schaapachtig wachten op de foute afloop een hel blijken.

Kevin zei: ‘Stuur de mensen die dat willen naar huis. Laat ze gaan preppen, of hoe dat ook heet. Laat ons praten met het deel dat wil opstaan tegen de uitbuiting van Groningen.’ 

‘Dat deel kan hier blijven, bij ons in Westerhuizen,’ zei Jack. ‘Samen gaan we verder. We moeten trainen, een strategie ontwikkelen en middelen vinden om de uitpersing van Groningen voor eens en voor altijd te stoppen. Lijdzaam toezien is geen optie. We hebben in Groningen lang genoeg het hoofd gebogen voor lieden, die niet het beste met ons voor hebben. We hebben te lang in de modder geknield voor de hereboeren.’

Mascha stond op, pakte de roestige AK47 uit de hoek en hield die omhoog. ‘Yes,’ riep ze, ‘We kniel no more! We must do revolutie!’

Iedereen juichte, behalve Radboud. Hij liep stilletjes de kerk uit. Hij had zijn missie als boodschapper volbracht, met succes, maar hij voelde zich ellendig. Het verkondigen van zijn boodschap had tot zijn grote spijt tot radicalisering geleid. De lont was nu in het kruitvat gestoken. Wat zou het eerst tot de sloop van Groningen leiden? De Zeven Plagen of het in zijn ogen wanhopige, zinloze plan die te voorkomen? 

Voor Radboud was er in Groningen geen taak meer. Hij moest nu wachten op de mist om terug te gaan naar de plaats waar hij vandaan kwam. Het was nu aan de Groningers zelf om hun lot te bepalen.

41. Een oud gevoel

Boer Jellersma uit Marum voelde veel sympathie voor de Ommelander Mars. De boodschap die door de deelnemers werd uitgedragen, had bij hem een gevoelige snaar geraakt. Hij vond het daarom geen probleem dat de groep, bestaande uit zo’n tweeduizend mensen, op zijn graslanden langs de A7 was neergestreken. De groep gedroeg zich ordentelijk. Het tentenkamp dat was opgezet, was in wezen een klein dorpje, waarin iedereen een bepaalde rol vervulde. Zo waren er personen die de was deden, waren er koks en werd zelfs gedacht aan beveiliging. Dit ging allemaal zonder overlast voor Jellersma. Maar nadat ongeveer een maand was verstreken, vond hij het welletjes. 

Gemeenteambtenaren hadden de boer te kennen gegeven dat hij niet over een kampeervergunning beschikte en daarom, door de tenten toe te laten, de wet overtrad. ‘Mooie boel,’ had Jellersma tegen de burgemeester gezegd. ‘Nou is’t ineens mijn probleem.’ De burgemeester, verantwoordelijk voor het toerisme, had dat niet ontkend. ‘Je had ze gewoon niet moeten toelaten,’ had hij gezegd. ‘Ze veroorzaken met hun boodschap alleen maar onrust. Zorg nou maar dat ze weggaan uit mijn gemeente.’

Op een buiige zomerdag klom Jellersma daarom in één van zijn trekkers – een rode  Fendt – en reed naar het kamp, om de aanvoerder van de Mars te spreken. De boer trof hem in zijn tent, die in het midden van het kamp was opgezet. De leider van de Mars, die zich Radboud noemde, kwam net uit een middagdutje. Hij veegde de lange grijze haren voor zijn ogen weg, geeuwde luid en trok zijn bruine corduroy pak recht.

‘Dag Jellersma, goed je weer te zien,’ zei Radboud.

‘Insgelijks,’ zei de boer. ‘Lekker geslapen?’

‘Ik heb heerlijk geslapen. Ik gebruik goede oordoppen en dan deert het verkeer op de snelweg niet. Ik heb zo’n dutje ook echt even nodig, om weer contact te maken met het universum.’

Jellersma trok zijn wenkbrauwen omhoog en knikte. ‘Nou, dat is dan mooi. Zeg, ik moet even met je praten.’

‘Ik weet het,’ zei Radboud. ‘We moeten weg. We hebben al veel te lang van je gastvrijheid genoten. En daarbij komt: ook de gemeente begint moeilijk te doen.’

‘Eh ja, inderdaad,’ zei de boer. ‘Klopt helemaal. Goed geraden.’ 

‘Ah nee, Jellersma. Het is dat universum. Dat geeft dingen door, als ik slaap. Ik weet dat het moeilijk te geloven is. Maar dat doet er niet aan af.’ 

‘Er is ook nog een andere reden waarom het tijd wordt de boel af te breken,’ zei de boer.

‘Iets met televisie, de liefde en je oudste zoon,’ zei Radboud.

‘Uh, klopt. Volgende week komen ze hier voor ‘Boer zoekt vrouw’. We hebben onze oudste zoon, de opvolger van het bedrijf, daarvoor opgegeven.’

‘Dat klopt,’ zei Radboud. ‘Dat weet ik. En ik snap het natuurlijk. Het vinden van een goede partner is een precair spel, dat slechts weinig afleiding gedoogt. Het is prima, Jellersma. Ik heb vanochtend al aan mijn volgers te kennen gegeven, dat we weer gaan opbreken. Ik verwacht dat we morgen aan het begin van de middag weg gaan. Is dat vroeg genoeg?’

Boer Jellersma was opgelucht. ‘Dat is heel goed,’ zei hij. ‘Ik kom dan nog wel even langs. Heb je enig idee waar jullie nu naar toe gaan? Of is de Mars voorbij?’

‘Het is nog niet voorbij,’ zei Radboud. ‘Ik heb van het universum doorgekregen dat we van hier noordwaarts gaan, en dan een stukje naar het oosten. We moeten dan gek genoeg naar ‘huizen in het westen’. Met die tegenstrijdigheid moet ik het helaas doen. Heb jij een idee wat dat kan betekenen?’

Jellersma schudde zijn hoofd. ‘Geen idee wat daarmee wordt bedoeld. Zoals je weet snap ik hoe dan ook niets van dat universum gebeuren.’

Radboud schudde Jellersma’s hand. ‘Goed dan. Dank voor de tijd die we hier hebben mogen doorbrengen. Hopelijk treffen we elkaar morgen nog even.’

Jellersma wilde wat zeggen, maar aarzelde.

Radboud zei: ‘Zeg het maar, Jellersma.’

‘Nou, ik vroeg me af, komt het ooit nog goed met onze provincie? Als ik die zeven plagen goed op me laat inwerken, dan vrees ik dat er binnenkort niets meer van Groningen over is.’

‘Een terechte vrees,’ zei Radboud. ‘Denk in termen van rook en een groot zwart gat. Maar het is onduidelijk hoe het precies zal gaan. Een allesvernietigende aardbeving? Een ontplofte kerncentrale? Of zorgt de onrust die de angst voor de plagen teweegbrengt voor het einde?’

Jellersma knikte langzaam en vertrok. 

Op de trekker, terug naar huis, dacht hij na over de woorden van Radboud. Hij vond ze lastig te duiden. De onrust die de angst teweegbrengt. Nee: de plagen die angst veroorzaken. Of… 

Hij schudde zijn hoofd. Eigenlijk zei Radboud dat het linksom of rechtsom hoe dan ook mis zou gaan, dacht hij. Het komt dus nooit meer goed. De hele provincie naar de tering, van Lauwersoog tot aan de Dollard en van Drenthe tot aan het Wad.

Een oud gevoel, komend vanuit het onbewuste of iets anders, maakte zich van Jellersma meester. Een gevoel dat teruggreep op verloren tijden, maar dat nog ergens diep lag verankerd. Een gevoel uit de tijd dat het soms nodig was om op te staan en dat wat goed is, zien te behouden.

Hij reed zijn erf op en mompelde: ‘Nu ga ik eerst al mijn mestvorken verzamelen. Dan ga ik ze schoonmaken en het hout in de olie zetten. En dan pak ik de vijl en ga ik ze slijpen.’