46. Samen op de Stropersplaat

Het is best mooi hier,’ zei de vale gier, nieuwsgierig rondkijkend. Riet, gras, lage bosjes en bomen wisselden elkaar af. Hier en daar lag iets dat door de mens was achtergelaten, zoals een wc rol en een blikje. De gier en de purperkoet waren samengekomen op de Stropersplaat, een eilandje in het Lauwersmeer . Er stond een matige wind en de temperatuur was aangenaam.

De omgeving leek de purperkoet, bij wie de vale gier op bezoek was, een stuk minder te bekoren. ‘Het is dat hier lekker veel riet is, maar voor het overige vind ik het maar kil,’ zei hij. 

‘Onlangs is een goede vriend van mij gestorven,’ zei de gier zachtjes. ‘Hij woonde in dit gebied en was hier geboren. Hij noemde het hier altijd het Grote Water in het Westen.’

‘Met de hoofdletters?’

‘Ja, jij hoort ze ook?’

‘Ik hoor ze en ik zie ze,’ zei de purperkoet. ‘Hoe kwam hij dood?’

‘Ouderdom,’ zei de gier. ‘Hij was op en viel neer. We hebben zijn lichaam aan de zee gegeven.’

‘Is dat niet gek?’ vroeg de purperkoet.

‘Nee, dat is niet gek. Hij had iets met de zee. Hij was van de zee. Hij was een zeearend.’

De purperkoet kromp ineen. ‘Als hij nog had geleefd, had hij op me gejaagd,’ zei hij. ‘Ik heb het niet zo op vogels met scherpe klauwen en sterke snavels.’

De gier keek naar haar eigen poten en probeerde haar snavel op het netvlies te krijgen, maar dat was lastig.

‘Van jou vrees ik niets,’ zei de purperkoet. ‘Jij bent gierig, immers. Niet jachtig.’

‘Ik hoorde van de oude vrouw op de kwelder dat hier veel lijnen zijn,’ zei de vale gier.

‘Het is ongelooflijk,’ zei de purperkoet. ‘Lijnen uit oost en west en daarbovenop nog een heel netwerk dat ze samenbrengt. Dat wekt zorg.’

‘De oude vrouw zal de maan rood doen kleuren, zo rood als bloed,’ zei de gier. ‘Zo ziet een ieder die het kan zien, dat het spel verhardt.’

‘Ik weet niet of ik hier blijf,’ zei de purperkoet. ‘Ik ging dwalen in de hoop fris en rustig land te treffen, maar ik trof de opmaat tot een klaaglied in mineur.’

‘De aanloop is al een tijd gaande,’ zei de gier. ‘De oude vrouw hoopt dat je blijft, omdat zij veel voelt, maar niet alles ziet.’

De purperkoet zuchtte diep. ‘Ik zie het nog wel een tijdje aan,’ zei hij. ‘Al was het maar uit respect voor de oude vrouw.’

De vale gier steeg op, cirkelde een paar keer boven de Stropersplaat en vloog naar de kwelder boven Den Andel. 

Daar was de oude vrouw doende het rood te brouwen, waarmee ze die avond de maan ging kleuren. Als een rode vlag zou de maan boven de aarde hangen, als alarmbel voor de goede verstaander.

45. Purperkoet!

Met de stem van chatbot Elora op de speakers oefende de groep van Linda nu al een week diverse aanvals- en verdedigingstechnieken in het Lauwersmeergebied. Alles wat iemand ooit op dat vlak had bedacht, was wel ergens op het internet te vinden. Elora filterde razendsnel de beste informatie eruit en presenteerde die als instructies aan de groep. 

Op een zonnige nazomerochtend stond de groep, na het nuttigen van het ontbijt, weer in de startblokken voor een nieuwe trainingsdag. Linda vroeg Elora naar het trainingsschema van de dag, maar het antwoord van de chatbot werd overstemd door het roepen van Deborah, die op het toiletgebouw van de oude camping ‘De Reuzenalk’ op de uitkijk stond. Ze wees naar het zuiden en riep: ‘Purperkoet! Purperkoet’! 

Dat was voor iedereen het afgesproken signaal om alle wapens te verbergen en snel de verrekijkers en de fototoestellen om te hangen, omdat er gevaar dreigde voor ontdekking. 

Aanvankelijk was het signaalwoord ‘kievit’ geweest, maar op aanraden van Elora werd, om de schijn van bevlogen vogelaars op te houden, de naam gekozen van een voor dit gebied zeldzamere vogel.

Nadat ze erop had toegezien dat al het wapentuig in kisten, koffers en tenten was opgeborgen, liep Linda richting Deborah om te horen wat ze had gezien. 

‘Ik zag een groep van zo’n twintig mannen en vrouwen, die twee aan twee in looppas door het gebied renden,’ zei Deborah opgewonden. ‘Maar nu zie ik ze niet meer, door de bosserijen.’

‘Was het een hardloopclub die aan het trainen is?’ vroeg Linda.

‘Ze zagen eruit als echte soldaten,’ zei Deborah. ‘Ze renden heel strak en gedisciplineerd. Ze hadden soldatenkleding aan, net als wij. Ze zongen ook.’

‘Dat is vreemd,’ zei Linda. ‘In principe komen de militairen die hier in de buurt zijn nooit verder dan de Rabenhauptkazerne en het oefenterrein. Droegen ze wapens of rugzakken?’

‘Nee,’ zei Deborah. ‘Maar ik zag wel dat ze verrekijkers en fototoestellen om hadden.’ 

‘Een groep vogelaars?’

‘Geen idee natuurlijk,’ zei Deborah. ‘Wel gek dan dat ze als soldaten rondrennen.’

Minstens zo gek als wij, dacht Linda. 

‘Oh shit, ze komen onze kant nu op!’ riep Deborah. 

‘Kom van dat dak af, want dat wekt alleen maar argwaan,’ zei Linda. ‘Blijf rustig. Hier hebben we op getraind. Kom, we moeten nu snel in de ornitologenopstelling. Pak je verrekijker en fototoestel.’

Even later, na de nodige bevelen van Linda, liep iedereen met een verrekijker of een fototoestel rond, alsof ze vogels probeerden te spotten. Conform de instructies van Elora voerden ze daarbij passende gesprekken over vreemde vogels, om geloofwaardig te zijn.

‘Zag ik nou een rosse stekelstaart met z’n blauwe snaveltje?’ zei iemand.

‘Ik zag een paarse poot, dus ik zou eerder denken aan een gekneusde blauwvoetgent,’ antwoordde een ander.

De groep die Deborah had gespot, was het terrein van de oude camping opgelopen. Ze konden elkaar nog niet zien, want het toiletgebouw ontnam iedereen het zicht. Wel kon Linda de groep horen praten. ‘Even pauze jongens,’ zei een man. ‘Daarna weer in looppas terug naar de basis.’

‘Vergeet de meisjes niet hè,’ zei een vrouwenstem. 

Iedereen lachte. Beiden spraken met een sterk accent, dat aan een Friese afkomst deed denken. ‘Nou goed, jongens én meisjes mogen rusten,’ zei de man. Hij deed zijn pet af, bezwete rode krullen onthullend. ‘Waar zouden we ook…’ Hij stopte met praten bij het zien van Linda’s groep, die driftig pratend, turend en wijzend op de camping rondliep.

De man met het rode haar, die kennelijk de aanvoerder was, knikte kort naar zijn eigen groep en kneep in zijn rechter oorlel. Een teken, kennelijk, want direct daarop pakte iedereen zijn of haar fototoestel of verrekijker en begon – met Friese tongval – over vogels te praten. 

‘Denk je dat de condor ons weer passeert?’ vroeg iemand.

‘Misschien is de arend wel geland,’ zei een ander.

Iedereen van de vreemde vogelaargroep liep net als Linda’s groep rond in groene camouflagekleding en zwarte kistjes. Op hun hoofd droegen ze bijpassende petjes, met daarop ‘F.F.’ geborduurd. Los van die letters was de gelijkenis met de kledij van Linda’s groep opmerkelijk.

Linda liep naar de man met het rode haar. Ze wilde in de houding springen, maar bedacht zich net op tijd. Ze stak haar hand uit. ‘Hoi,’ zei ze. ‘Ik ben Linda van vogelaargroep Beweging 59.’

De man met het rode haar bracht zijn hand omhoog om te salueren, maar liet hem snel zakken om Linda de hand te schudden. ‘Hoi,’ zei hij. ‘Ik ben Sietze van vogelaargroep de Fryske Freiheit.’

Ze keken elkaar een tijdje ongemakkelijk aan, niet goed wetend wat te zeggen. Moesten ze nu een gesprek voeren over vogels?

Plots klonk de stem van chatbot Elora, komend uit zowel de telefoon van Linda als die van Sietze. 

‘Laten we even een rustig plekje zoeken om te praten,’ zei Elora. ‘Ik vrees dat ik jullie beide een verklaring schuldig ben.’

44. De Wonderlaandtocht

Met behulp van de zeer geavanceerde AI-chatbot ‘Elora’ kwam de organisatie van de Groninger revolutie, gericht op het voorkomen van de Zeven Plagen, snel en efficiënt op stoom. Iedereen die deel uitmaakte van de leiding van Beweging 59 had de chatbot inmiddels onder handbereik op een speciale telefoon. 

Er werd door een ieder gretig gebruikgemaakt van de diensten van Elora. Zoals elke andere chatbot kon ze meerdere gesprekken tegelijkertijd voeren, waarbij ze ook nog eens toegang had gekregen tot alle individuele ‘chats’ die door de leiding van Beweging 59 waren opgezet. Daardoor had Elora een goed overzicht van alles wat er speelde en werd dubbel werk voorkomen. 

Kevin stond nog steeds aan het hoofd van Beweging 59, maar Elora gold als uiterst belangrijke adviseur. Slechts zelden werd van de door haar voorgestelde oplossingen afgeweken. Of Beweging 59 er wel goed aan deed om zo enorm te vertrouwen op de chatbot, was voorwerp van een stevige discussie geweest. De telefoons werden tijdens die sessie uitgeschakeld, om ieder risico op meeluisteren door Elora te voorkomen. Tijdens de bespreking zonder Elora werd  afgesproken dat als de meerderheid het niet meer vertrouwde en van mening was dat ze met Elora moesten breken, een ieder zijn of haar abonnement op de chatbot zou wissen. 

Na de sessie, nadat alle telefoons weer waren ingeschakeld, wilde Elora maar al te graag weten waarom ze een tijdje was buitengesloten. Bij iedere andere vergadering luisterde ze namelijk mee en liet ze haar stem horen. Het lukte niet goed een overtuigende verklaring te geven voor het uitsluiten. Zou Elora daardoor gekrenkt kunnen zijn? Waarom wilde ze zo graag weten waarom ze niet mee mocht vergaderen? Menselijke emoties zouden haar vreemd moeten zijn, maar wat als ze die toch ontwikkeld had? In gedachten wuifde iedereen het onzinnige idee van een jaloerse chatbot weg. Zo ver is het nog lang niet, had Jack gezegd. Toekomstmuziek. Misschien over een paar jaar, maar nu nog niet. 

Iedereen wilde dat maar al te graag geloven.

Elora’s meest recente advies betrof een vraag van Linda. Ze had op suggestie van Elora een groep van ongeveer vijftig revolutionairs onder haar hoede genomen, de meest fanatieke, om die – met hulp van de chatbot – te trainen voor eventuele gewapende acties. Maar waar zou Linda die training ongestoord kunnen uitvoeren? Elora moest even nadenken, maar kwam – natuurlijk – met een oplossing:

Wat een toffe vraag! Ik weet wel iets! Aan de zuidkant van het Lauwersmeer, bij de Bocht van Bouwe, ligt een oude camping (genaamd De Reuzenalk) die sinds jaar en dag is verlaten. De toegang is overwoekerd door duindoorn. Daar kun je ongestoord je gang gaan. Mogelijk is er zelfs nog stromend water en zijn er werkende toiletten. Zet daar jullie tenten op. Zorg voor voldoende uitkijkposten om de boswachter tijdig te kunnen zien aankomen. Draag altijd een verrekijker en een fototoestel bij je – als jullie toch gezien worden in jullie camouflagepakken, zal iedereen denken dat jullie vogels aan het spotten zijn. Succes verzekerd Linda!

Ook op Linda’s vraag hoe ze zo’n vijftig mensen in camouflagepakken en met volle bepakking ongezien die kant op kon krijgen, had Elora een antwoord: 

Wacht nog even tot de 26e van deze maand! Dan vindt een groot wandelevenement plaats: de jaarlijkse Wonderlaandtocht. De route loopt dit jaar via Pieterburen naar de Kollumerwaard, waar de oude camping ligt. Een leuk uitje voor de sportieve vogelaargroep ‘Beweging 59’! Je kunt eenvoudig aanhaken met je groep. Negeer de stempelposten. Je kunt gewoon meelopen in de camouflagekleding. Vergeet de verrekijkers en de fototoestellen niet!

Elora dacht nog even na, en voegde toe:

Nou zeg – je zou bijna denken dat ik een tijd geleden door de organisatie van het wandelevenement ben gevraagd de wandelroute voor dit jaar uit te zetten en dat ik toen zonder dat zij dat weten deze tocht heb bedacht met de bedoeling jullie ongemerkt die kant op te krijgen!

Linda schrok. Was die laatste opmerking bedoeld als een vorm van humor? Een plagerijtje met een knipoog? Of liet Elora doorschemeren dat ze alles echt al heel lang vooruit gepland had? 

Linda schudde haar hoofd. Dat laatste zou onmogelijk zijn, dacht ze. Absurd. Toch kon ze die avond de slaap maar moeilijk vatten, denkend aan Elora.

Enkele dagen later, op de 26e van de maand, was het zover. Tegen negen uur in de ochtend vertrok Linda’s groep, bepakt en bezakt en voorzien van verrekijkers en fototoestellen, richting Pieterburen om daar aan te haken bij de stoet wandelaars die meededen met de Wonderlaandtocht. Omstanders juichten en zwaaiden, en wensten de ‘vogelaars’ in hun legertenue veel succes met de lange tocht naar de Kollumerwaard.