26. Bijpraten

Bang! Bang!’ riep Jack op z’n Engels. ‘Bang! Bang! De deuren eruit en de ramen kapot!’ 

De top van ‘Beweging 59’ was op een donderdagavond bijeen in stille kroeg ‘Bie Pompe’ in Den Andel voor de wekelijkse vergadering. Hoog op de agenda stond de recente explosie bij het NAM, het Noordelijk Aardbevingsmuseum aan het Boogplein te Winsum. Jack had zojuist in geuren en kleuren verteld hoe zijn cel de explosie had georganiseerd en uitgevoerd. Kevin Schutsma, de leider van de groep, was trots. ‘Het heeft geweldige media-aandacht opgeleverd,’ zei hij. ‘Ik zag van alles voorbijkomen. Inclusief prachtige foto’s. Met duidelijk onze naam op de ramen geschreven.’

‘Ja,’ zei Jack enthousiast. ‘Ik had een bus zwarte spuitverf bij de Bouwheld gekocht en in mijn mooiste handschrift ‘Beweging 59’ naast de ingang gespoten. Zo mooi! Bang!’

Het viel even stil. ‘Dat was dan misschien niet zo slim?’ vroeg Linda. ‘De Bouwheld zit hier in Winsum. De politie zal snel kunnen achterhalen of daar onlangs een bus zwarte spuitverf is gekocht. Geheid sta je bij het afrekenen op camera.’

‘Ja,’ zei Gerard. ‘En voor je het weet wordt het handschrift geanalyseerd. Dan zal blijken dat het van een lokale dichter met een drankprobleem is. Hoe stom kun je zijn?’ 

Gerard moest denken aan een liedje van Green Day. Bang! Bang! Gimme fame! Daddy’s little psycho and mommy’s little soldier! Hij was duidelijk geïrriteerd. Net als Linda vond hij het kopen van de verf in de lokale bouwmarkt erg dom. Ook het aanbrengen van de naam van de groep op de gevel van het NAM vormde wat hem betreft een groot risico. Daarbij kwam een knagende twijfel. De explosie bij het museum was een daad die, anders dan het onterecht opeisen van de moord op gedeputeerde Govert Draaiman, niet als een kwajongensstreek zou kunnen worden weggezet. Dit was het echte werk. Hij had eerder met Kevin en de anderen gesproken over de mogelijke aard van de acties van ‘Beweging 59’. Nu er geen gewonden waren gevallen, viel de actie van Jacks cel binnen de zelf gestelde grenzen van de groep. Maar wat als bijvoorbeeld een nachtwaker aanwezig was geweest? Het leek er niet op dat Jack en zijn kompanen met die kans rekening hadden gehouden. De explosie leek eerder een spontane, onbesuisde daad.

Kevin probeerde positief te blijven. ‘Het goede nieuws is kennelijk ook,’ zei hij met een brede glimlach, ‘dat we op dit moment zowaar één werkende cel hebben. Goed gedaan, Jack! Uiteraard is het niet de bedoeling, maar dat weet je, dat iemand van ons te weten komt wie deel uitmaakt van jouw cel.’

Jack schudde zijn hoofd en nam een slok whiskey. ‘Komt goed,’ zei hij. ‘Niemand zal te horen krijgen wie de bommenlegster was en of ze een vrouw was met ervaring. Ik heb haar leren kennen in ‘De Blinde Buizerd’ bij mij in Pieterburen, waar…’ 

‘Stop!’ riep Linda. ‘Dit willen we dus niet weten. Hou je verder stil hierover. Gelukkig weten we helemaal niets over het andere lid van je cel. Houden zo.’

Jack knikte. ‘Sorry. Inderdaad. Ik zal niets over hem zeggen.’

Gerard schudde zuchtend zijn hoofd. ‘Je hebt nu al weer veel te veel gezegd. Een hij is geen zij.’

Jack schudde zijn hoofd. ‘Dat weet je natuurlijk nooit!’

Hajo veerde op. ‘Weet je echt wel zeker dat niemand jullie gezien heeft? Winsum is in een doordeweekse nacht aardig uitgestorven natuurlijk, maar hoe zeker weet je dat er niemand rondliep? Er staan daar ook wat woningen in de buurt van het Boogplein. Je zult maar iemand hebben die last heeft van slapeloosheid en op dat tijdstip uit het raam staart.’

‘Er viel niet zoveel te zien hoor,’ zei Jack. ‘Ik droeg mijn zwarte broek met krijtstreep, mijn zwarte schoenen en mijn gebruikelijke lange zwarte overjas. En mijn zwarte Fedora natuurlijk.’ Hij klopte op de hoed, die voor hem lag. ‘Door de straatverlichting was goed te zien dat er eigenlijk niets te zien was, zo gezegd.’

‘Dat meen je niet!’ riep Linda. ‘Je droeg dus dezelfde kleren als altijd! Je had beter een witte broek met een muts kunnen dragen! Mensen kunnen je dus hebben herkend. Man, het straatlicht daar is net daglicht!’

‘De anderen hadden ook zwarte kleren aan,’ zei Jack. ‘De dame die de explosie regelde had een rode muts. Maak je niet druk, niemand heeft ons gezien.’

‘Maar dat weet je dus niet zeker,’ zei Gerard. ‘Waren de kroegen nog open in Winsum? Die liggen vlakbij het museum. Er kan volk op straat zijn geweest.’

‘Jongens, dit lijkt wel een verhoor! Volgens mij was ‘De Slikslee’ nog open, nu je het zegt. Op de achtergrond hoorde ik Hollandse hits. Dat is het enige wat ze daar draaien. Vreselijk! Nu ik er bij nadenk, herinner ik me dat ik bij het afgaan van de bom André Hazes hoorde. Welke was het ook alweer… iets met ja ik ben aan de beurt.’

Gerard wilde iets zeggen, maar hield zijn mond. 

‘Mocht iemand zich nog afvragen wat het getal 59 betekent, dan zou ik zeggen: de groep die 59 dagen bestaan heeft,’ zei Linda hoofdschuddend.

‘Laat dit voor iedereen een wijze les zijn,’ zei Kevin. ‘Wees uiterst voorzichtig bij acties. Zorg dat je uit de buurt blijft van mensen en camera’s. Plan alles tot in het detail. Opereer in het donker. Blijf nadenken.’

‘Hangen er camera’s bij het NAM?’ vroeg Hajo.

Jack dronk zijn whiskey op. ‘Ik heb ze niet gezien,’ zei hij. ‘Maar ik sluit niet uit dat ze er toch waren.’

Jacks antwoord leidde tot enig tumult. ‘Ik vind het echt tof wat je geflikt hebt Jack,’ zei Linda. ‘Maar je had je echt beter moeten voorbereiden. Misschien hebben we geluk, maar het was allemaal erg roekeloos.’

‘Eens,’ zei Kevin. ‘Er is echt een kans dat de politie je al op de hielen zit. Misschien is het slim dat je even een tijdje in de luwte blijft. Dat je ook hier een tijdje niet meer komt. Misschien moeten we ook als groep, wij vijven, even een tijd niet meer volledig bij elkaar komen. Maar bedenk daarbij: we moeten beslist niet met elkaar bellen. Het sturen van appjes is ook link. Niemand komt de inhoud te weten, maar de politie kan wel uitvinden met welk nummer iemand contact heeft gehad en wanneer.’

‘Misschien is het slim een nieuwe manier te vinden om met elkaar te communiceren,’ zei Linda. ‘Misschien kunnen we een lijst met codewoorden ontwikkelen, waarmee we ons kunnen uitdrukken. En dan bijvoorbeeld briefjes ophangen op het prikbord van een supermarkt als we elkaar iets willen meedelen. Ik verzin maar wat, bij de Supergoed in Uithuizen of zo.’

‘Ja, en misschien kunnen we dat combineren met advertenties in de huis-aan-huiskrant, ‘De Hoogelander’,’ voegde Gerard toe.

‘Goede plannen,’ zei Kevin. ‘Maar we moeten elkaar, tot we een nieuw systeem hebben, niet uit het oog verliezen. Ik stel voor dat Linda en Gerard gaan werken aan een codesysteem. Laten we over niet al te lange tijd toch maar even bijeenkomen, om dat dan te bespreken. Wat te denken van woensdag over drie weken, om half negen ’s avonds. Er is een kans dat de politie Jack op het spoor komt en zijn gangen nagaat. Voor je het weet komen ze uit bij ‘Bie Pompe’ en plaatsen ze hier stiekem afluisterapparatuur. Ik stel daarom voor dat we onze volgende afspraak op de Ommelander Zeedijk houden. In de open lucht. Laten we zeggen bij kilometerpaal 68, ten westen van de Klutenplas. Knappe jongen die de boel daar weet af te luisteren.’

‘Of meisje natuurlijk,’ zei Linda. 

Hajo, de barman van de stille kroeg, rolde met zijn ogen en zuchtte diep. ‘Als hier in ‘Bie Pompe’ wordt afgeluisterd, heeft de politie nog jaren werk door al die clubjes die hier vergaderen.’

‘Dat zou ook het einde van ‘Bie Pompe’ betekenen,’ zei Gerard. 

Hajo knikte langzaam. 

‘Goed,’ zei Kevin. ‘Woensdag over drie weken, half negen, paal 68 op de dijk. Alleen Linda, Gerard, Hajo en ik. We kunnen even niet riskeren dat Jack gevolgd wordt en dat we als club gefotografeerd worden of zoiets. We zullen een manier moeten vinden, ook al is het maar tijdelijk, om op een andere manier met Jack in contact te blijven. Eén van ons kan wel even een keer bij hem langs gaan om hem bij te praten.’

‘Ik vind het allemaal prima hoor,’ zei Jack. ‘Maar toch vind ik dat jullie overdrijven. Nou goed, ik hoor dan wel hoe we verder in contact blijven. Ik moet nu gaan.’

Jack stond op, plaatste zijn Fedora op het hoofd en liep richting de uitgang. Linda pakte haar rugtas en stond ook op. ‘Ik ga ook,’ zei ze. ‘Ik heb morgen een tentamen.’

Eenmaal buiten liep Jack naar zijn gele Opel Ascona. Linda liep hem achterna. ‘Jack, stop!’ fluisterde ze, voor hem net hoorbaar. 

Jack draaide zich om. ‘Wat is er?’ vroeg hij kribbig. ‘Ik snap dat de aanslag anders had gemoeten. Dat hoef je niet nog eens te zeggen.’ 

‘Daar valt niets meer aan te doen,’ zei Linda. ‘Maar je moet er wel mee verder. Je loopt nu risico. Een groot risico. Zorg dat je jezelf goed beschermt.’

‘Ja ja,’ zei Jack. ‘Ik ga in de luwte liggen. Ik sluit me wel op in mijn huis met een doos whiskey. Komt goed. Voorlopig zie je me niet meer.’ 

Linda keek om zich heen, stopte een hand in haar rugtas en toverde iets tevoorschijn, dat in een geblokt theedoek was gewikkeld. ‘Hier. Pak aan. Protectie.’

Jack keek Linda niet begrijpend aan. Hij nam het object van Linda over en sloeg voorzichtig het theedoek open. Een pistool. Snel sloeg hij het doek weer dicht.

‘Wat is dit?’

‘Een pistool, sufferd. Je bescherming. Morgen einde middag, na mijn tentamen, kom ik langs voor instructies. Ik neem dan ook patronen mee.’

‘Jezus Linda, hoe kom je hier aan?’

‘Ik heb het al een paar jaar. Niet geregistreerd. Overgenomen van een medekraker, die het uit België had gehaald. Een Walther. Kaliber .22. Licht in gebruik.’

‘Weet Kevin hiervan? Of Gerard of Hajo?’ vroeg Jack.

‘Nee. Als het niet meer nodig is, moet je het teruggeven. Gebruik het alleen als het echt moet. Alleen voor jouw bescherming en die van ons.’

Jack opende zijn auto en legde het omwikkelde pistool op de bijrijdersstoel. ‘Ok. Tot morgen dan,’ zei hij, terwijl hij achter het stuur kroop.

‘Tot morgen.’

Linda stapte op haar mountainbike en reed weg richting Sauwerd. Jack startte zijn Opel en reed pruttelend naar Pieterburen. 

De wind draaide van west naar noord. Het werd merkbaar kouder.

25. Breaking!

Veel schade door explosie bij Noordelijk Aardbevingsmuseum

WINSUM – Bij het Noordelijk Aardbevingsmuseum in Winsum is een explosie geweest. De toegangsdeuren tot het NAM, de entreehal en diverse ramen zijn fors beschadigd.

De explosie heeft rond drie uur vannacht plaatsgevonden. De politie is een onderzoek gestart. Voor zover bekend zijn er geen gewonden gevallen.

Jannes Kelder, directeur van het museum, zegt erg geschrokken te zijn door het voorval. ‘Ik kan niet vooruitlopen op het politieonderzoek, maar alles wijst op een aanslag,’ zo liet hij weten via X (voorheen Twitter). Over de vraag of de groepering ‘Beweging 59’ bij de explosie is betrokken, wenst de politie in het belang van het onderzoek niet te speculeren. Wel is duidelijk te zien dat de naam van de groepering met verf op het pand is gespoten.

De groepering kwam eerder in het nieuws nadat ze de moord op gedeputeerde Govert Draaiman had opgeëist. Draaiman speelde een grote rol bij de totstandkoming van het museum. Ook heeft hij de officiële openingshandeling verricht door het opendraaien van een oude afsluitkraan. Onduidelijk is of ‘Beweging 59’ daadwerkelijk betrokken is geweest bij de moord op Draaiman of de recente explosie bij het Noordelijk Aardbevingsmuseum.

24. De man uit de mist

Een zware, kille mist was aan het begin van de avond vanuit het noordwesten het Groningerland opgekropen. Vrijwel niemand was nog op straat. De drie zeemanskroegen van Lauwersoog – ‘De Zeeduivel’, ‘De Hongerige Haai’ en ‘Het Verloren Anker’ – waren vroeger dan gebruikelijk goed gevuld met vissers, matrozen en verlopen flierefluiters. De drie cafés lagen op een rijtje in de haven, aan een kade met zicht op de aangemeerde schepen. Omhuld door de schelle klanken van trekzak en mondorgel was uit de kroegen het geroezemoes te horen van sterke verhalen, slap geklets en dronkemanspraat. De muziek en de stemmen werden luider naarmate de uren vorderden en de fusten leger raakten. 

Menig avond in de kroegen eindigde in verhitte discussies en ordinair handgemeen, die dan na sluitingstijd op straat werden voortgezet, tot een ieder het genoeg vond en zijn of haar bed, brits of kooi opzocht. 

Deze avond verliep anders.

Ongeveer een uur voor sluitingstijd, rond twee uur ’s nachts, kwam een brede, lange man uit de mist de kade opgelopen. Hij was gekleed in een geblokt overhemd en een oud, gerafeld pak van bruin corduroy. Aan zijn blote voeten zaten slippers. Hij had een wilde, grijze haardos en een volle, vettige baard met snor. 

Met een ferme duw opende hij de toegangsdeur van café ‘De Zeeduivel’ en baande zich een weg naar de bar door drinkebroers en groepjes zeelui. Aan de toog bestelde hij een dubbele graanjenever, die hij in één slok naar binnen werkte. Daarna bestelde hij nog een, die hij hetzelfde lot liet ondergaan. Hij draaide zich om richting de kroegbezoekers en begon met een diepe, luide stem te spreken. Al na enkele woorden had hij de volledige aandacht van iedere aanwezige.

‘We zijn verdoemd!’ riep hij. ‘Ons laatste uur heeft geslagen! Vlucht zolang het nog kan! Zoals voorspeld zal Groningen worden geteisterd door zeven plagen! Zeven plagen! Waarom? Om de simpele reden dat het aardgas nooit uit Groningen gewonnen had mogen worden. Omdat het gas had moeten blijven waar het hoort: in de schoot van Moeder Aarde! Even waren wij ontzien. Even konden we genieten van de opbrengsten van de roofbouw op ons Moeder. Maar de eerste plaag is jaren geleden al over ons gekomen en zal nog jaren voortduren! Ik hoor u vragen: wat is dan die eerste plaag?’ 

Zijn publiek was nogal beduusd van de spontane redevoering en hield zich stil.

‘Denk na, onwetend volk!’ bulderde de man. ‘Kudde schapen! De aardbevingen natuurlijk! Moeder Aarde sloeg hard op de bodem van klei en sindsdien schudt de bodem en scheuren de huizen! Maar ondanks de ellende die de bevingen brengen, blijven we doorgaan met het uitzuigen van ons Moeder. Let wel: ons aller oorsprong! En wij laten het gebeuren! We grijpen niet in! Daarom is een tweede straf uitgesproken. Een tweede plaag zal over ons komen. De komst van een kerncentrale! Met heuse radioactiviteit! Deze wordt gebouwd op de geschonden, verzakte grond. Wat als de centrale scheurt en ontploft? U bent gewaarschuwd! Zoek uw geliefden en vlucht!’

De man legde een verfrommeld briefje van tien euro op de bar en beende naar buiten, een verbaasde menigte achterlatend. Na enige tijd begon iedereen door elkaar heen te roepen. Enkelen verklaarden de man voor gek, anderen vonden hem goed geïnformeerd en gaven hem het voordeel van de twijfel. Een oude stuurman met een sterk verweerd uiterlijk riep: ‘Hij had het over zeven plagen! Maar hij noemde er maar twee!’ Iemand anders riep: ‘Kom, laten we hem volgen! Hij is naar hiernaast gegaan!’

Alle gasten van café ‘De Zeeduivel’ liepen de deur uit en gingen naar het naastgelegen café ‘De Hongerige Haai’. Daar had de man wederom twee dubbele graanjenevers naar binnen gewerkt. Ook daar had hij al snel de aandacht van de aanwezigen, nu vermeerderd met de gasten van ‘De Zeeduivel’. ‘De Hongerige Haai’ zat stampvol. 

‘Ons laatste uur heeft geslagen!’ riep de man. ‘Wij Groningers zijn verdoemd! Het aardgas had nooit gewonnen mogen worden! Het had in de boezem van Moeder Aarde moeten blijven! Als straf heeft zij zeven plagen over Groningen afgeroepen! Zeven plagen! Met de eerste plaag bent u maar al te goed bekend: de aardbevingen natuurlijk! We ondervinden nog dagelijks de ellende van schade en herstel! Ook de tweede plaag is niet gering. De komst van een kerncentrale! Wee uw en mijn gebeente als zich daar een ramp voltrekt!’ 

Iedereen luisterde gespannen en aandachtig. 

‘Maar er komt meer. Het gaat immers om zeven plagen! Wat is dan de derde plaag? Plaag nummer drie, zo is uitgesproken, is de komst van kernafval! Vaten vol ellende van elders, op te slaan in de zoutige holtes van ons Moeder Aarde! Eens zal het ons overkomen, want het is zo voorzien! Complete dorpen zullen moeten wijken. En neem van mij aan: die vaten gaan lekken. Kies voor uzelf en vlucht! En dan de vierde plaag die over ons zal komen. Alsof drie niet genoeg is! Schrik niet. De vierde plaag is de opslag van militaire munitie en ander vernietigend tuig! Stelt u zich voor: bunkers vol bommen, granaten en torpedo’s! Kogels, landmijnen en buskruit! Driemaal raden wat het eerste doelwit wordt als de hel losbarst! Groningen in brand! Vlucht zolang het nog kan!’

De man legde een gescheurd briefje van tien euro op de bar van ‘De Hongerige Haai’ en vertrok, de aanwezigen in stilte achterlatend. ‘Kom!’ riep iemand na een tijdje. ‘Hij is naar hiernaast gegaan!’ ‘De Hongerige Haai’ liep leeg. ‘Dat waren nog maar vier plagen!’ werd er geroepen bij het weggaan. ‘Er komen nog drie!’

De man was café ‘Het Verloren Anker’ binnengelopen en sloeg ook daar zonder enige moeite twee dubbele graanjenevers achterover. Een grote groep stond buiten, op de kade, omdat het café te vol was om iedereen binnen een plek te geven. 

‘Het komt nooit meer goed!’ riep de man. ‘Wij zijn verloren! Het aardgas had nooit gewonnen mogen worden. Het had in het lijf van Moeder Aarde moeten blijven! Nu is het te laat en worden we gestraft! Als verdiend leed heeft Moeder Aarde zeven plagen over ons afgeroepen! Zeven plagen! Als eerste plaag de aardbevingen! Als tweede plaag een kerncentrale! Als derde plaag de opslag van kernafval! De vierde plaag is de komst van een goed gevuld munitiedepot! En dan de vijfde plaag. Als vijfde straf komt er in onze prachtige provincie een springstoffenterrein! Daar zal geoefend worden met zwaar geschut! Harde knallen, dag en nacht! Rokende kraters zullen ons mooie land ontsieren! Het is gedaan met de rust! De aarde zal verder beven en schudden door al die ontploffingen! En dan de zesde plaag. Want we zijn er nog niet. Wees bevreesd en bang! Als zesde plaag komt het massatoerisme op ons af! Hordes mensen in korte broek zullen ons overlopen, voorzien van pet en camera! Als sprinkhanen zullen ze ons kaalvreten. Denk aan tientallen gigantische hotels van dertien verdiepingen met uitzicht op het Wad, helverlichte casino’s in het Dark Sky Park en kabelbanen boven de suikerbieten! Een snelweg van hier naar Schiermonnikoog, helikoptervluchten naar Rottumeroog, cruiseschepen zo hoog als flatgebouwen in de Eemshaven! De massatoerist kent geen genade! Die doet zijn behoefte in de grachten en de maren en wenst vermaak van zonsopgang tot zonsondergang. Het is gedaan met de rust en de ruimte die ons zo eigen is! Denk aan files op onze smalle wegen en overvolle fastfood tenten! Ga weg nu het nog kan!’

De man legde een opgevouwen briefje van tien euro op de bar en liep het café uit, de cafébezoekers binnen en buiten ‘Het Verloren Anker’ stil achterlatend. Ineens begon iedereen door elkaar te praten. ‘Het is vreselijk!’ ‘Kunnen we nog weg?’ ‘Schokkend!’ ‘We overleven geen zeven plagen!’ ‘We zijn inderdaad verdoemd!’ ‘Help!’

‘Zeg,’ riep een blonde volmatroos. ‘Volgens mij telde ik zes plagen! Wat is dan de zevende?’ Iedereen rende de kade op om de man te vinden, om te horen wat de zevende plaag zou zijn. Nog net was te zien hoe de man verdween in de mist. Enkelen renden zijn richting op, maar konden hem niet vinden. De mist waaruit hij plots gekomen was, had hem ook weer omsloten.

In groepjes werd op de kade nog een tijdje nagepraat over de zeven plagen van Groningen, waarvan er uiteindelijk zes waren genoemd. Los van de aardbevingen had menigeen wel eens gehoord van plannen rond bijvoorbeeld de opslag van kernafval of de mogelijke komst van een munitiedepot, maar nog nooit had iemand de genoemde ontwikkelingen zo indringend op een rijtje gezet. Vrijwel iedereen was daardoor overdonderd en in een bedrukte stemming beland. 

Uiteindelijk gingen ze allemaal vreedzaam uiteen in de mist, met een hoofd vol zorgen en die ene prangende vraag: wat was de zevende plaag die over Groningen was uitgeroepen?